Na drie jaar houdt dagblad Trouw het al voor gezien met de Top 50 van ‘beste goede doelen’. De reden: Trouw heeft ‘haar eigen doelstellingen gehaald, want er is nu volop discussie over de transparantie van goede doelen.’
Dat heet in krantentermen: liegen dat het gedrukt staat.
Om te beginnen was er al járen een Babylonische spraakverwarring over transparantie en daaraan heeft de Trouw Top 50 in drie jaar tijd alleen nog maar meer verwarring toegevoegd. Met een gemengd fruit-ranglijst, waarin Spakenburgse Boys ruim eindigde boven Real Madrid. De kas van Spakenburgse Boys is namelijk veel transparanter dan die van de Madrilenen, ook al rollen die de palingvoetballers binnen een kwartier met 30-0 op. Zo kon het gebeuren dat een kleine vereniging voor hartpatiënten ruim eindigde boven de Hartstichting. Dat de laatste de samenleving honderden miljoenen bespaart aan medische kosten door preventie maakt de top vijftig geen fluit uit. En zo kwam het dat er door de Trouw Top 50 niet een zinnige discussie over transparantie losbarstte, maar geruzie over een mesjogge ranglijst. Zoals veel buitenstaanders heeft ook Trouw d’r jatte verbrand aan de moeilijkste sector van Nederland: een brugklas met egoïstische pubers die hun leraar Nederlands binnen drie jaar huilend laten afdruipen. De impact van de Trouw Top 50 op de transparantiediscussie? Een natte wind in een volle lift. Zelden was ontrouw zo goed te ruiken.