Dit wordt even slikken voor alle doe-het-zelvers in de ontwikkelingshulp. Het is namelijk “in” om zelf de handen uit de mouwen te steken i.p.v. te gireren naar de Novibs van deze wereld. Het is geen taboe meer om de gevestigde ontwikkelingsclubs te “bashen”: te log, te ambtelijk, te traag en rete-intransparant. Maar het is nog wél een taboe om die doe-het-zelvers eens aan te pakken, want “ze doen het niet voor zichzelf”. Voor wie dan, vraag je je soms af? En hoe transparant zijn die doe-het-zelvers met hun smoezelige schoenendozen? Want als eenmaal het heilige geloof van het goed doen in de doe-het-zelver is nedergedaald, smelt alle redelijkheid als chocola in de tropenzon. Dat ragt daar als dolgedraaide Jehova’s Getuigen door alle netwerken en chanteert vrienden en relaties voor hun heilige ontwikkelingsgraaltje. Voor minder dan honderd euri ga al over de tong als Dagobert Duck. En je bent niet alleen een flink bedrag armer, maar ook nog een schuldgevoel rijker:: jíj blijft op je luie krent zitten, terwijl de doe-het-zelver een echte held is, die tenminste concreet bouwt aan een betere wereld. Me zolen. Doe-het-zelvers horen thuis in de Gamma. Dat zeg ik. Gamma.
(Deze column verscheen eerder in FM – 2006)