Vrijwilliger zijn is weer helemaal sexy, mensen. Sterker nog: vrijwilliger zijn is een nieuw statussymbool aan het worden. Was je vroeger vooral op de golfclub te vinden; tegenwoordig laat je subtiel doorschemeren dat je bejaarden door de Efteling duwt, op de Henri Dunant piepers staat te jassen of met de collectebus rondgaat voor de stichting van je vrouw. Door dat niet aan de grote klok te hangen, zorg je ervoor dat je netwerken razendsnel weten dat jij “iets terug wilt doen voor de samenleving.”
Met een fondsje op eigen naam en een fiscaal slim plannetje snijdt het mes ook nog eens aan twee filantropische kanten. Ziehier de perfecte symbiose van materialisme en anti-materialisme. Een soort win-win en weer “bij jezelf uitkomen door naar de mensen toe je eigen ding te doen”. Allemaal hol Rolexgerinkel. Vrijwilligerswerk is namelijk niet sexy. Het is gewoon doen en verder je moel houwe.
Met een fondsje op eigen naam en een fiscaal slim plannetje snijdt het mes ook nog eens aan twee filantropische kanten. Ziehier de perfecte symbiose van materialisme en anti-materialisme. Een soort win-win en weer “bij jezelf uitkomen door naar de mensen toe je eigen ding te doen”. Allemaal hol Rolexgerinkel. Vrijwilligerswerk is namelijk niet sexy. Het is gewoon doen en verder je moel houwe.
(Deze column verscheen eerder in FM – 2006)